Vooraleer Europa gekerstend werd, en het christendom als nieuwe volksreligie gepredikt werd, richtte men zich tot de oude goden die hun prilste basis en oorsprong vonden in het wereldbeeld van het proto Indo-Europese volk. Vanuit de Pontisch-Kaspische steppen (hedendaags Oekraïne) wist deze oer-stam zich destijds in meerdere richtingen te verspreiden en grote belangrijke gebieden van deze aardkloot te bevolken. Enerzijds verspreidde deze oer-stam zich richting Europa, anderzijds naar beneden, dit verklaart het Indo- gedeelte van deze volks/culturele verhuizing en ook de naamgeving. Het Indo-gedeelte kende zijn geheel eigen verwikkelingen in de strijd met het behoud van de cultuur van de oer-stam. Dit onder andere door de invloeden van andere religiën, volksverhuizingen, enzovoorts.
De mythologie, de taal en de algemene cultuur van deze oer-stam ontwikkelde zich over het grote gebied van Europa doorheen de geschiedenis steeds op een andere manier. Doch kunnen we bij de Kelten, Germanen, Oude Grieken, Romeinen en Slavische volkeren heel duidelijk de opmerkelijke onderlinge parallellen zien die terug te brengen zijn naar die oer-stam. Het is zelfs zo dat de informatie uit het Indo-gedeelte van de culturele migratie van de oer-stam heel veel antwoorden en missende puzzelstukken wist te bieden. In latere blogs meer over dit deel!
Tot dat uit het Midden-Oosten het christendom op wist te rukken...
De kerstening van Europa kenmerkte zicht op veel plaatsen door bloedvergieten, maar vooral ook door een methode waarbij men de reeds bestaande goden, cultplaatsen, feesten, symbolen en rituelen gewiekst in een nieuw christelijk jasje stak of er een subtiele christelijke toets aan gaf. Voor het voltrekken van de kerstening, zorgde deze aanpak voor de weg van de minste weerstand. De idee was dat als men de heidense volkeren in de waan liet dat er niets veranderde aan hun symbolen, heilige plaatsen en rituelen, ze enkel maar een nieuwe, additionele, god, hoefden te aanvaarden in hun al bestaande pantheon. Deze aanpak was uiteraard niet echt gewaagd of ondenkbaar, omdat onze Europese voorouders Polytheïsten waren. Ze aanbaden dus meerdere goden. Daarnaast raakten de oorspronkelijke goden ook regionaal of mettertijd op de voor- of achtergrond voor verering. Om de oude Europeanen te kerstenen, riep men onder andere allerhande christelijke patroonheiligen in het leven die dezelfde kwaliteiten, uiterlijkheden en functie hadden van al bestaande Indo-Europese originele goden en godinnen.
Jezus werd in het begin, net als Odin/Wodan, een belangrijke heidense godheid; met een speer op een paard afgebeeld. De heilige maagd Maria nam de plaats in van een populaire heidense vruchtbaarheidsgodin. Onze voorouders vereerden natuurelementen als bomen, rotsen en bronnen (die symbool stonden voor het goddelijke). Op deze plaatsen bouwde men kapellen of kerken. Belangrijke heidense feesten werden omgedoopt. Zoals het joelfeest, rond de midwinter zonnewende, herdoopt tot Kerstmis. Een feest waarbij men ook vandaag nog een heidense boom (kerstBOOM) vereert. De traditionele viering van de geboorte van het nieuwe jaar/nieuwe zonnecyclus , werd gekaapt door de geboorte van kindje Jezus. En zo kunnen we nog heel lang doorgaan...
Op de afbeelding rechts zie je Jezus in de vorm van een "Man-/Algiz rune", een belangrijk, pre-christelijk zinnebeeld... Het gekende kruis van Jezus kwam immers pas veel later in zwang...
Op dit aspect, het kapen van symbolen, zinnebeelden en rituelen door het christendom, komen we ongetwijfeld nog heel vaak terug in volgende blogs.
Voorlopig is het voldoende om te begrijpen dat het christendom er een zeer gewiekste strategie op nahield om zoveel mogelijk symboliek, rituelen, gebruiken, pre-christelijke goden en feesten te gebruiken om hun doctrine op te leggen.
We maken zo een grote sprong naar de architectuur en de bouwkunst, maar het is nodig eerst even een tussensprong te maken naar de vrijmetselarij. Vrijmetselarij is al een heel lange tijd nog louter speculatief. Dit wil zeggen dat de hedendaagse vrijmetselaren geen echte metsers en bouwers meer zijn die het vak uitoefenen als een vakgemeenschap/gilde. Zij houden zich enkel nog bezig met de spirituele uitloop (symboliek, rituelen, inwijdingen) van de oude bouwgildes uit de middeleeuwen. Die gildes die ook effectief de ambacht uitoefenden en de geheimen van de architectuur kenden. Deze middeleeuwse ambachtsgildes functioneerden, net als de moderne vrijmetselaars, met inwijdingen, symboliek, rituelen en broederschap op spiritueel niveau. Daarnaast zorgden ze ook, in een meer tastbaar verbond, voor opleiding van gezel tot meester. Deze ambachtsgildes haalden op hun beurt hun inspiratie in de inwijdingen, symboliek en rituelen van de voorchristelijke mannenbonden.
Zij namen inwijdingsrituelen, maar ook de gekende heidense zinnebeelden mee "underground" en dit kwam dan tot uiting in de architectuur. Het was onder andere een reactie op het feit dat het christenen de oude gebruiken en cultus met wortel en tak uit wilden roeien. Dit alles resulteerde in een geheime kennis die onder de radar ging en beleefd werd. Vanwege het grote maatschappelijke risico, was geheimhouding aan de orde! Aangezien de oude gebruiken nog gebezigd werden in de bouwgildes, kwamen deze tot uiting in de architectuur en wisten zij voorchristelijke, esoterische concepten en denkbeelden te vereeuwigen op en aan kerken en belangrijke gebouwen. Deze bouwkundige uitingen van de oude Indo-Europese cultus worden zelfs nu nog klakkeloos overgenomen, zonder dat men enige notie heeft van de ware betekenis...
We hadden het in de vorige blog over smeedwerk. Veel huizen hebben prachtige smeedijzeren poorten met een zogenaamd klassiek of traditioneel patroon. Waarschijnlijk zijn er zo goed als geen moderne smeden meer die het klassieke smeedwerk met een bepaalde intentie maken. Zij bootsen vermoedelijk simpelweg het klassieke model na, omdat het nog steeds gegeerd is vanwege de elegante en tijdloze sierlijkheid.
In vroegere tijden gebeurde niets zonder betekenis en alles werd bezield door symboliek en ritueel. De smid had bij onze voorouders een zeer belangrijke functie en genoot aanzien binnen de commune, omdat hij de hamer en het vuur kon hanteren. Deze kundigheid werd aan een bepaalde godheid toegeschreven. Hij fabriceerde, als enige, de wapens die het verschil tussen leven en dood betekenden voor een stam. De smid was tevens een belangrijk persoon bij huwelijken. Hij smeedde letterlijk en figuurlijk huwelijksbanden en had een gelukbrengende functie voor het huwelijk. Een nog veel voorkomende klassieke vorm in smeedwerk in moderne tijden zie je hier onderaan...
De ingewerkte symboliek in dit klassieke smeedwerk is die van de Irminzuil (wereld as/levensboom), de centrale zuil die twee gelijke en gespiegelde delen van de poort vasthoudt. Je ziet duidelijk de twee spiraalvormige koppen aan de uiteinden. Zij verzinnebeelden de opgaande en stijgende zon. Let vanaf nu om te beginnen zelf maar eens op hoe vaak je de Irminzuil ontdekt in poorten.
Druïdes waren heidense priesters die hun weten aan de hand van bomen ontleenden. Ze lazen het leven uit de boom, door waarzeggerij.
(Etymologisch Dru = eik/boom en Wid = weten). Zij wisten en zagen wat er ging gebeuren aan de hand van hun levensboom. De wereldboom was voor hen ook een poort naar een andere wereld en de Druïde was de bewaker van deze poort. Het Keltische woord voor eik is daur, wat op zich etymologisch raakt aan het Engels door = deur... Nomen est omen (Romeins gezegde = de naam is een voorteken).
Als je een metafysische bril opzet, dan kun je niet anders dan zien dat zelfs tastbare deuren en poorten er voor zorgen dat, als je ze opent, er steeds een andere atmosfeer achter schuilgaat. Achter elke nieuwe poort of deur, gedraag je jezelf anders, wordt je misschien wel een andere persoonlijkheid. Zo gedraag je je anders achter de poort van jouw oprit, dan achter de poort van jouw werk. Je gedraagt je anders achter de deur van jouw badkamer, dan achter de deur van de balie op het gemeentehuis.
Björn Meuris
Comments